Sluiten Added to My program.
Sluiten Removed from My program.
Back Home

Bootcongres

Fri, March 28th, 2014, 11:15 - 11:25

Fibrose in het donororgaan vijf jaar na levertransplantatie bij kinderen behandeld met immuunsuppressie op basis van Tacrolimus


M. Baas, A.S.H. Gouw, H.J. Verkade, P.M.G.J. Peeters, R. Scheenstra

Moderator(s): H.J. Metselaar en M. Warlé

Location(s): Grote zaal

Category:

Introductie Levertransplantatie op kinderleeftijd is de standaard behandeling voor kinderen met eindstadium leverfalen, met een 10-jaarsoverleving van >80%. In studies van patiënten die Cyclosporine A (CsA) gebruikten werd een toenemende mate van histologische afwijkingen (fibrose en hepatitis e.c.i.) beschreven in het transplantaat op de lange termijn. Recent documenteerde wij het ontwikkelen van progressieve fibrose in 70% van de biopten 10 jaar na transplantatie onder gebruik van CsA (Hepatology 2009;49:860-6). De oorzaken en klinische gevolgen van deze histologische afwijkingen zijn vooralsnog onduidelijk. Het doel van het huidige onderzoek was om de ontwikkeling van histologische afwijkingen te bepalen in protocollair afgenomen leverbiopten van kinderen die Tacrolimus (TAC) gebruiken. Daarnaast werd vastgesteld in hoeverre histologische afwijkingen gerelateerd waren aan klinische parameters.

Resultaten Er werden 51 kinderen geïncludeeerd die tussen 1999 en 2008 waren getransplanteerd en waarvan een 1-jaars en 5-jaars biopt beschikbaar was. De incidentie van fibrose nam toe van 45% na 1 jaar tot 67% na 5 jaar. Fibrose kwam na 5 jaar significant vaker voor bij biopten waarin na 1 jaar al fibrose werd gezien (p=0.005). Ook de ernst van fibrose nam toe: METAVIR stadium F3 kwam in de 5-jaars biopten significant vaker voor wanneer in de 1-jaars biopten al enige mate van portale fibrose aanwezig was (p=0.024). De incidentie van hepatitis e.c.i. nam af van 15% na 1 jaar tot 2% na 5 jaar. Reactieve veranderingen, lymfocytaire infiltraten zonder galwegschade of endothelialitis, werden gezien in 29% van de 1-jaars biopten t.o.v. 35% na 5 jaar. Reactieve veranderingen kwamen significant vaker voor in biopten waarin fibrose voorkwam (p=0.002). Mannelijk geslacht bleek geassocieerd met het ontstaan van portale fibrose (p=0.019). Transplantatie gerelateerde factoren, zoals koude ischemietijd, donorleeftijd en type graft lieten, net als de leverbiochemie, geen significante relatie zien met het optreden van portale fibrose na 5 jaar.

Conclusie Er werd een toename in prevalentie (van 45% naar 67%) en ernst van fibrose gezien 5 jaar na levertransplantatie onder gebruik van TAC. Deze progressieve ontwikkeling van fibrose in het donororgaan is vergelijkbaar met eerdere bevindingen onder CsA. Daarnaast bleek het mannelijk geslacht vaker geassocieerd met portale fibrose en lijken reactieve veranderingen mogelijk een belangrijke rol te spelen bij de ontwikkeling van fibrose.